Responsive image

Bijlage

Download de app voor meer functionaliteit.

Bijlage

“BIJLAGE V

DUE DILIGENCE-PROCEDURES, RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN EN ANDERE VOORSCHRIFTEN VOOR PLATFORMEXPLOITANTEN

Deze bijlage bevat de due diligence-procedures, de rapportageverplichtingen en andere voorschriften die rapporterende platformexploitanten moeten toepassen teneinde de lidstaten in staat te stellen de in artikel 8bis quater van deze richtlijn bedoelde inlichtingen via automatische uitwisseling te verstrekken.

Voorts bevat deze bijlage de voorschriften en administratieve procedures die de lidstaten met het oog op de doeltreffende uitvoering en naleving van de in deze bijlage vervatte due diligence-procedures en rapportageverplichtingen moeten invoeren.

DEEL I

DEFINITIES

De volgende termen hebben de hieronder uiteengezette betekenis:

A.

Rapporterende platformexploitanten

1.

“Platform”: elke software, met inbegrip van een website of onderdeel daarvan en toepassingen waaronder mobiele toepassingen, die toegankelijk is voor gebruikers en waardoor verkopers in staat worden gesteld verbonden te zijn met andere gebruikers voor het verrichten van een relevante activiteit, direct of indirect, ten behoeve van dergelijke gebruikers. Daaronder begrepen zijn ook alle regelingen voor de inning en betaling van een tegenprestatie met betrekking tot de relevante activiteit.

De term “platform” omvat niet de software die zonder enige verdere interventie bij het verrichten van een relevante activiteit uitsluitend een van de volgende activiteiten mogelijk maakt:

a)

het uitvoeren van betalingen in verband met een relevante activiteit;

b)

het aanbieden of adverteren van een relevante activiteit door gebruikers;

c)

het doorverwijzen of overbrengen van gebruikers naar een platform.

2.

“Platformexploitant”: een entiteit die een overeenkomst sluit met een verkoper om een platform geheel of gedeeltelijk beschikbaar te stellen aan die verkoper.

3.

“Uitgesloten platformexploitant”: een platformexploitant die vooraf en jaarlijks ten genoegen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waaraan hij anders had moeten rapporteren, overeenkomstig de voorschriften van deel III, onderdeel A, punten 1 tot en met 3, heeft aangetoond dat het volledige bedrijfsmodel van het platform van dusdanige aard is dat het niet over te rapporteren verkopers beschikt.

4.

“Rapporterende platformexploitant”: een andere platformexploitant dan een uitgesloten platformexploitant, die in een van de volgende situaties verkeert:

a)

hij is een fiscaal ingezetene van een lidstaat of, indien dat niet het geval is, voldoet hij aan een van de volgende voorwaarden:

i)

hij is opgericht in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat;

ii)

zijn plaats van leiding (inclusief de werkelijke leiding) bevindt zich in een lidstaat;

iii)

hij heeft een vaste inrichting in een lidstaat en is geen gekwalificeerde platformexploitant buiten de Unie;

b)

hij is geen fiscaal ingezetene van een lidstaat, noch is hij opgericht in overeenstemming met de wetten van een lidstaat, noch heeft hij zijn plaats van leiding of een vaste inrichting in een lidstaat, maar hij faciliteert de verrichting van een relevante activiteit door te rapporteren verkopers of een relevante activiteit in verband met de verhuur van onroerend goed dat in een lidstaat is gelegen, en hij is geen gekwalificeerde platformexploitant buiten de Unie.

5.

“Gekwalificeerde platformexploitant buiten de Unie”: een platformexploitant voor wie alle relevante activiteiten die hij faciliteert ook gekwalificeerde relevante activiteiten zijn en die een fiscaal ingezetene is van een gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied of, indien hij dat niet is, aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

hij is opgericht in overeenstemming met de wetgeving van een gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied, of

b)

zijn plaats van leiding (inclusief de werkelijke leiding) bevindt zich in een gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied.

6.

“Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied”: een niet-Unierechtsgebied dat beschikt over een van kracht zijnde adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten met de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten die in een door dit niet-Unierechtsgebied gepubliceerde lijst zijn aangemerkt als te rapporteren rechtsgebieden.

7.

“Van kracht zijnde adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten”: een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en een niet-Unierechtsgebied, op grond waarvan de automatische uitwisseling plaatsvindt van inlichtingen die gelijkwaardig zijn aan die welke in deze bijlage, deel III, onderdeel B, zijn gespecificeerd, zoals bevestigd in een uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 8bis quater, lid 7.

8.

“Relevante activiteit”: een van de onderstaande activiteiten die worden verricht voor een tegenprestatie:

a)

de verhuur van een onroerend goed, daaronder begrepen zakelijk en niet-zakelijk onroerend goed, alsmede elk ander onroerend goed en parkeerruimten;

b)

een persoonlijke dienst;

c)

de verkoop van goederen;

d)

de verhuur van transportmiddelen.

De term “relevante activiteit” omvat niet de activiteiten die door een verkoper worden verricht in de hoedanigheid van werknemer van de platformexploitant of van een met de platformexploitant gelieerde entiteit.

9.

“Gekwalificeerde relevante activiteiten”: relevante activiteiten die vallen onder de automatische uitwisseling op grond van een vigerende adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten.

10.

“Tegenprestatie”: een compensatie onder welke vorm ook, met aftrek van alle honoraria, commissielonen of belastingen die door de rapporterende platformexploitant worden ingehouden of geheven, die wordt betaald of gecrediteerd aan een verkoper in verband met de relevante activiteit, en waarvan het bedrag door de platformexploitant gekend is of redelijkerwijs gekend kan worden.

11.

“Persoonlijke dienst”: een dienst die een tijdgebonden of taakgerichte activiteit omvat die door een of meer natuurlijke personen wordt uitgevoerd, hetzij zelfstandig, hetzij namens een entiteit, en die wordt verricht op verzoek van een gebruiker, hetzij online, hetzij fysiek offline, na facilitering door een platform.

B.

Te rapporteren verkopers

1.

“Verkoper”: een gebruiker van een platform, hetzij een natuurlijke persoon, hetzij een entiteit, die op enig ogenblik tijdens de rapportageperiode op het platform is geregistreerd en een relevante activiteit verricht.

2.

“Actieve verkoper”: een verkoper die tijdens de rapportageperiode een relevante activiteit verricht, of aan wie een tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd in verband met een relevante activiteit tijdens de rapportageperiode.

3.

“Te rapporteren verkoper”: een actieve verkoper, die geen uitgesloten verkoper is, die een ingezetene is van een lidstaat of die een onroerend goed heeft verhuurd dat in een lidstaat is gelegen.

4.

“Uitgesloten verkoper”: een verkoper

a)

die een overheidsinstantie is;

b)

die een entiteit is waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs of een gelieerde entiteit is van een entiteit waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs;

c)

die een entiteit is waarvoor de platformexploitant tijdens de rapportageperiode meer dan 2 000 relevante activiteiten heeft gefaciliteerd door de verhuur van onroerend goed met betrekking tot een eigendomslijst, of

d)

voor wie de platformexploitant tijdens de rapportageperiode minder dan 30 relevante activiteiten heeft gefaciliteerd door de verkoop van goederen, en voor wie het totale bedrag van de tegenprestatie dat is betaald of gecrediteerd, ten hoogste 2 000 EUR bedroeg.

C.

Overige definities

1.

“Entiteit”: een rechtspersoon of een juridische constructie, zoals een vennootschap, samenwerkingsverband, trust of stichting. Een entiteit is een gelieerde entiteit van een andere entiteit indien een van de entiteiten zeggenschap heeft over de andere, of indien beide entiteiten onder een gemeenschappelijk zeggenschap vallen. Daartoe wordt onder zeggenschap mede verstaan de directe of indirecte eigendom van meer dan 50 % van het aantal stemmen en de waarde in een entiteit. Bij indirecte deelneming wordt de nakoming van het vereiste dat meer dan 50 % van het eigendomsrecht in het kapitaal van de andere entiteit wordt gehouden, bepaald door vermenigvuldiging van de deelnemingspercentages door de opeenvolgende niveaus heen. Een persoon die meer dan 50 % van de stemrechten houdt, wordt geacht 100 % te houden.

2.

“Overheidsinstantie”: de regering van een lidstaat of ander rechtsgebied, een staatkundig onderdeel van een lidstaat of ander rechtsgebied (met inbegrip van een staat, provincie, district of gemeente), of een agentschap of instantie van een lidstaat of ander rechtsgebied of van een of meer van de voorgaande overheidsinstanties dat/die volledig daartoe behoort.

3.

“TIN”: het door een lidstaat afgegeven fiscaal identificatienummer, of een functioneel equivalent bij gebreke van een fiscaal identificatienummer.

4.

“Btw-identificatienummer”: het unieke nummer ter identificatie van een belastingplichtige of een niet-belastbare rechtspersoon, die is geregistreerd voor btw-doeleinden.

5.

“Hoofdadres”: het adres van de hoofdverblijfplaats van een verkoper die een natuurlijke persoon is, alsook het adres van het geregistreerde kantoor van een verkoper die een entiteit is.

6.

“Rapportageperiode”: het kalenderjaar waarvoor de rapportage wordt afgesloten op grond van deel III.

7.

“Eigendomslijst”: alle onroerende goederen die op hetzelfde straatadres gelegen zijn, in het bezit zijn van dezelfde eigenaar en door dezelfde verkoper via een platform te huur worden aangeboden.

8.

“Identificatiecode van de financiële rekening”: het unieke identificatienummer of referentienummer van de rekening bij een bank of bij een andere vergelijkbare betalingsdienst waarover de platformexploitant beschikt en waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd.

9.

“Goederen”: elke lichamelijke zaak.

DEEL II

DUE DILIGENCE-PROCEDURES

De volgende procedures zijn van toepassing om na te gaan wie te rapporteren verkopers zijn.

A.

Verkopers die niet moeten worden gecontroleerd

Om te bepalen of een verkoper die een entiteit is, als uitgesloten verkoper kan gelden in de zin van deel I, onderdeel B, punt 4, onder a) en b), kan een rapporterende platformexploitant zich baseren op publiekelijk beschikbare informatie of een bevestiging van de verkoper die een entiteit is.

Om te bepalen of een verkoper kan gelden als een uitgesloten verkoper in de zin van deel I, onderdeel B, punt 4, onder c) en d), kan een rapporterende platformexploitant zich baseren op de registers waarover hij beschikt.

B.

Verzameling van inlichtingen over de verkoper

1.

De rapporterende platformexploitant verzamelt alle volgende inlichtingen voor elke verkoper die een natuurlijke persoon en geen uitgesloten verkoper is:

a)

voor- en achternaam;

b)

het hoofdadres;

c)

elk aan die verkoper afgegeven TIN, met vermelding van elke lidstaat van afgifte, en bij gebrek daaraan, de geboorteplaats van die verkoper;

d)

het btw-identificatienummer van die verkoper, indien van toepassing;

e)

de geboortedatum.

2.

De rapporterende platformexploitant verzamelt alle volgende inlichtingen voor elke verkoper die een entiteit en geen uitgesloten verkoper is:

a)

de wettelijke benaming;

b)

het hoofdadres;

c)

elk aan die verkoper afgeven TIN, met vermelding van elke lidstaat van afgifte;

d)

het btw-identificatienummer van die verkoper, indien van toepassing;

e)

het bedrijfsregistratienummer;

f)

het bestaan van elke vaste inrichting via welke relevante activiteiten worden verricht in de Unie, voor zover van toepassing, met aanduiding van elke respectieve lidstaat waar een dergelijke vaste inrichting is gelegen.

3.

Niettegenstaande het bepaalde in de onderdeel B, punten 1 en 2, is de rapporterende platformexploitant niet verplicht de inlichtingen als bedoeld in onderdeel B, punt 1, onder b) tot en met e), en in onderdeel B, punt 2, onder b) tot en met f) te verzamelen indien de inlichtingen gebaseerd zijn op een directe bevestiging van de identiteit en de woonplaats van de verkoper via een identificatiedienst die door een lidstaat of de Unie beschikbaar is gesteld om de identiteit en de fiscale woonplaats van de verkoper vast te stellen.

4.

Niettegenstaande het bepaalde in onderdeel B, punt 1, onder c), en in onderdeel B, punt 2, onder c) en e), is de rapporterende platformexploitant niet verplicht het TIN of, naargelang het geval, het bedrijfsregistratienummer te verzamelen in de volgende gevallen:

a)

de lidstaat waarvan de verkoper een ingezetene is, geeft geen TIN of bedrijfsregistratienummer af aan de verkoper;

b)

de lidstaat waarvan de verkoper een ingezetene is, verlangt niet dat het aan de verkoper afgegeven TIN wordt verzameld.

C.

Verificatie van de inlichtingen over de verkoper

1.

De rapporterende platformexploitant bepaalt of de inlichtingen die zijn verzameld op grond van onderdeel A, onderdeel B, punt 1, onderdeel B, punt 2, onder a) tot en met e), en onderdeel E betrouwbaar zijn, door gebruik te maken van alle inlichtingen en documenten waarover hij in zijn registers beschikt, alsmede van elke elektronische interface die gratis beschikbaar is gesteld door een lidstaat of de Unie teneinde de geldigheid van het TIN en/of btw-identificatienummer vast te stellen.

2.

Niettegenstaande het bepaalde in onderdeel C, punt 1, kan de rapporterende platformexploitant voor de voltooiing van de due diligence-procedures op grond van onderdeel F, punt 2, bepalen of de inlichtingen die zijn verzameld op grond van onderdeel A, onderdeel B, punt 1, onderdeel B, punt 2, onder a) tot en met e), en onderdeel E, betrouwbaar zijn door gebruik te maken van de inlichtingen en documenten waarover hij in zijn elektronisch doorzoekbare registers beschikt.

3.

In toepassing van onderdeel F, punt 3, onder b), en niettegenstaande het bepaalde in het onderdeel C, punten 1 en 2, ingeval de rapporterende platformexploitant redenen heeft om aan te nemen dat gegevens als bedoeld in onderdeel B of E onnauwkeurig kunnen zijn op basis van inlichtingen die zijn verstrekt door de bevoegde autoriteit van een lidstaat naar aanleiding van een verzoek betreffende een specifieke verkoper, verzoekt hij de verkoper de gegevens die niet correct zijn gebleken, te corrigeren, en ondersteunende documenten, gegevens of inlichtingen te verstrekken die betrouwbaar zijn en afkomstig uit een onafhankelijke bron, zoals:

a)

een geldig identiteitsbewijs afgegeven door een overheidsorgaan,

b)

een recent certificaat van fiscale woonplaats.

D.

Vaststelling van de lidstaat (lidstaten) waarvan de verkoper een ingezetene is voor de doeleinden van deze richtlijn

1.

Een rapporterende platformexploitant beschouwt een verkoper als een ingezetene van de lidstaat waar deze zijn hoofdadres heeft. Indien verschillend van de lidstaat van het hoofdadres van de verkoper, beschouwt een rapporterende platformexploitant een verkoper ook als een ingezetene van de lidstaat die aan de verkoper een TIN heeft afgegeven. Indien de verkoper inlichtingen heeft verstrekt in verband met het bestaan van een vaste inrichting op grond van onderdeel B, punt 2, onder f), beschouwt een rapporterende platformexploitant een verkoper ook als een ingezetene van die lidstaat die de verkoper heeft opgegeven.

2.

Niettegenstaande het bepaalde in onderdeel D, punt 1, beschouwt een rapporterende platformexploitant een verkoper als een ingezetene van elke lidstaat die wordt bevestigd door een elektronische identificatiedienst die door een lidstaat of de Unie op grond van onderdeel B, punt 3, beschikbaar is gesteld.

E.

Verzameling van inlichtingen over verhuurde onroerende goederen

Indien een verkoper een relevante activiteit in verband met de verhuur van onroerend goed verricht, verzamelt de rapporterende platformexploitant de adresgegevens van elke eigendomslijst en, voor zover toegekend, het respectieve kadasternummer of het equivalent daarvan in het nationale recht van de lidstaat waar het gelegen is. Indien een rapporterende platformexploitant meer dan 2 000 relevante activiteiten heeft gefaciliteerd door een eigendomslijst te verhuren voor dezelfde verkoper die een entiteit is, verzamelt de rapporterende platformexploitant ondersteunende documenten, gegevens of inlichtingen waaruit blijkt dat de eigendomslijst eigendom is van dezelfde eigenaar.

F.

Tijdschema en geldigheid van de due diligence-procedures

1.

De rapporterende platformexploitant voltooit uiterlijk op 31 december van de rapportageperiode de due diligence-procedures zoals bedoeld in de onderdelen A tot en met E.

2.

Niettegenstaande het bepaalde in onderdeel F, punt 1, moeten voor verkopers die al op het platform waren geregistreerd op datum van 1 januari 2023 of vanaf de datum waarop een entiteit een rapporterende platformexploitant wordt, de in de onderdelen A tot en met E bedoelde due diligence-procedures worden voltooid uiterlijk op 31 december van de tweede rapportageperiode voor de rapporterende platformexploitant.

3.

Niettegenstaande het bepaalde in onderdeel F, punt 1, kan een rapporterende platformexploitant zich baseren op de due diligence-procedures die in eerdere rapportageperioden werden uitgevoerd, mits:

a)

de in onderdeel B, punten 1 en 2, vereiste inlichtingen over de verkoper werden hetzij verzameld en geverifieerd, hetzij bevestigd, in de laatste 36 maanden, en

b)

er voor de rapporterende platformexploitant geen redenen zijn om aan te nemen dat de inlichtingen die op grond van de onderdelen A, B, en E, zijn verzameld, onbetrouwbaar of incorrect zijn (geworden).

G.

Toepassing van de due diligence-procedures uitsluitend op actieve verkopers

De rapporterende platformexploitant kan ervoor kiezen de due diligence-procedures op grond van de onderdelen A tot en met F uitsluitend op actieve verkopers toe te passen.

H.

Voltooiing van de due diligence-procedures door derden

1.

Een rapporterende platformexploitant kan een beroep doen op een derde als dienstverrichter om de in dit deel bedoelde due diligence-verplichtingen te vervullen, maar de verantwoordelijkheid ter zake blijft bij de rapporterende platformexploitant berusten.

2.

Indien een platformexploitant de due diligence-verplichtingen op grond van onderdeel H, punt 1, vervult voor een rapporterende platformexploitant met betrekking tot hetzelfde platform, voert die platformexploitant de due diligence-procedures op grond van de voorschriften van dit deel uit. De verantwoordelijkheid voor het vervullen van de due diligence-verplichtingen blijft bij de rapporterende platformexploitant berusten.

DEEL III

RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN

A.

Tijdstip en wijze van rapporteren

1.

Een rapporterende platformexploitant in de zin van deel I, onderdeel A, punt 4, onder a), rapporteert aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat die is bepaald overeenkomstig deel I, onderdeel A, punt 4, onder a), de in dit deel, onderdeel B, bedoelde inlichtingen met betrekking tot de rapportageperiode uiterlijk op 31 januari van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de verkoper als te rapporteren verkoper is aangemerkt. Indien er meer dan één rapporterende platformexploitant is, is eenieder onder hen die overeenkomstig het nationale recht kan aantonen dat dezelfde inlichtingen door een andere rapporterende platformexploitant zijn gerapporteerd, vrijgesteld van de verplichting die inlichtingen te rapporteren.

2.

Indien een rapporterende platformexploitant in de zin van deel I, onderdeel A, punt 4, onder a), in meer dan een lidstaat voldoet aan een van de daarin genoemde voorwaarden, kiest hij een van die lidstaten uit waarin hij aan de rapportageverplichtingen van dit deel zal voldoen. Een rapporterende platformexploitant in die situatie rapporteert de in dit deel, onderdeel B, genoemde inlichtingen met betrekking tot de rapportageperiode aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van zijn keuze, overeenkomstig deel IV, onderdeel E, uiterlijk op 31 januari van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de verkoper is aangemerkt als een te rapporteren verkoper. Indien er meer dan één rapporterende platformexploitant is, is eenieder onder hen die overeenkomstig het nationale recht kan aantonen dat dezelfde inlichtingen door een andere rapporterende platformexploitant zijn gerapporteerd in een andere lidstaat, vrijgesteld van de verplichting die inlichtingen te rapporteren.

3.

Een rapporterende platformexploitant in de zin van deel I, onderdeel A, punt 4, onder b), rapporteert de in dit deel, onderdeel B, genoemde inlichtingen met betrekking tot de rapportageperiode aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie, overeenkomstig deel IV, onderdeel F, punt 1, uiterlijk op 31 januari van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de verkoper is aangemerkt als een te rapporteren verkoper.

4.

Niettegenstaande het bepaalde in dit deel, onderdeel A, punt 3, is een rapporterende platformexploitant in de zin van deel I, onderdeel A, punt 4, onder b), niet verplicht de in dit deel, onderdeel B, bedoelde informatie te verstrekken met betrekking tot gekwalificeerde relevante activiteiten die vallen onder een vigerende adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten, die reeds voorziet in de automatische uitwisseling van gelijkwaardige inlichtingen met een lidstaat over te rapporteren verkopers die ingezetene zijn van die lidstaat.

5.

Een rapporterende platformexploitant verstrekt tevens de in onderdeel B, punten 2 en 3, bedoelde inlichtingen aan de te rapporteren verkoper waarop zij betrekking hebben, uiterlijk op 31 januari van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de verkoper is aangemerkt als een te rapporteren verkoper.

6.

De inlichtingen met betrekking tot de tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd in een fiduciaire valuta, worden gerapporteerd in de munt waarin zij is betaald of gecrediteerd. Ingeval de tegenprestatie is betaald of gecrediteerd in een andere vorm dan een fiduciaire valuta, worden de inlichtingen gerapporteerd in de lokale munt, omgezet of gewaardeerd op een door de rapporterende platformexploitant consistent vastgestelde wijze.

7.

Inlichtingen over de tegenprestatie en andere bedragen worden gerapporteerd voor het kwartaal van de rapportageperiode waarin de tegenprestatie is betaald of gecrediteerd.

B.

Te rapporteren inlichtingen

Elke rapporterende platformexploitant rapporteert de volgende inlichtingen:

1.

Naam, geregistreerd kantooradres, TIN en, in voorkomend geval, het op grond van deel IV, onderdeel F, punt 4, toegewezen individueel identificatienummer van de rapporterende platformexploitant, alsook handelsnaam (-namen) van het platform (de platforms) waarover de rapporterende platformexploitant rapporteert.

2.

Met betrekking tot elke te rapporteren verkoper die een andere relevante activiteit heeft verricht dan de verhuur van een onroerend goed:

a)

de inlichtingen die op grond van deel II, onderdeel B, verzameld moeten worden;

b)

de identificatiecode van de financiële rekening, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant en voor zover de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is in de zin van deel II, onderdeel D, niet heeft bekendgemaakt dat zij niet voornemens is de identificatiecode van de financiële rekening voor dat doel te gebruiken;

c)

indien verschillend van de naam van de te rapporteren verkoper, bovenop de identificatiecode van de financiële rekening, de naam van de houder van de financiële rekening waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant, alsook alle andere financiële identificatiegegevens waarover de rapporterende platformexploitant beschikt met betrekking tot die rekeninghouder;

d)

elke lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper voor de toepassing van deze richtlijn een ingezetene is als bepaald op grond van deel II, onderdeel D;

e)

de totale tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode, en het aantal relevante activiteiten waarvoor deze is betaald of gecrediteerd;

f)

alle honoraria, commissielonen of belastingen die door de rapporterende platformexploitant tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode ingehouden of geheven werden.

3.

Met betrekking tot elke te rapporteren verkoper die een relevante activiteit in verband met de verhuur van onroerend goed verricht:

a)

de inlichtingen die op grond van deel II, onderdeel B, verzameld moeten worden;

b)

de identificatiecode van de financiële rekening, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant en voor zover de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is in de zin van deel II, onderdeel D, niet heeft bekendgemaakt dat zij niet voornemens is de identificatiecode van de financiële rekening voor dat doel te gebruiken;

c)

indien verschillend van de naam van de te rapporteren verkoper, bovenop de identificatiecode van de financiële rekening, de naam van de houder van de financiële rekening waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant, alsook alle andere financiële identificatiegegevens waarover de rapporterende platformexploitant beschikt met betrekking tot die rekeninghouder;

d)

elke lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper voor de toepassing van deze richtlijn een ingezetene is als bepaald op grond van deel II, onderdeel D;

e)

het adres van elke eigendomslijst, vastgesteld op basis van de procedures als omschreven in deel II, onderdeel E, en het respectieve kadasternummer of het equivalent daarvan in het nationale recht van de lidstaat waar het goed gelegen is, indien beschikbaar;

f)

de totale tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode, en het aantal relevante activiteiten dat is verricht voor elke eigendomslijst;

g)

alle honoraria, commissielonen of belastingen die door de rapporterende platformexploitant tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode ingehouden of geheven werden;

h)

voor zover beschikbaar, het aantal dagen dat elke eigendomslijst werd verhuurd tijdens de rapportageperiode en het type van elke eigendomslijst.

DEEL IV

DOELTREFFENDE UITVOERING

Op grond van artikel 8bis quater voeren de lidstaten voorschriften en administratieve procedures in met het oog op de doeltreffende uitvoering en naleving van de due diligence-procedures en de rapportageverplichtingen die zijn beschreven in de delen II en III van deze bijlage.

A.

Voorschriften om de verzamelings- en verificatievereisten van deel II te handhaven

1.

De lidstaten treffen de nodige maatregelen om de rapporterende platformexploitanten te verplichten de verzamelings- en verificatievereisten van deel II te handhaven bij hun verkopers.

2.

Indien een verkoper de volgens deel II vereiste inlichtingen niet verstrekt na twee aanmaningen volgend op het initiële verzoek van de rapporterende platformexploitant, maar niet voordat 60 dagen zijn verstreken, sluit de rapporterende platformexploitant de account van die verkoper af, verhindert hij dat de verkoper zich opnieuw op het platform registreert of houdt hij de betaling van de tegenprestatie aan de verkoper in zolang de verkoper de vereiste inlichtingen niet heeft verstrekt.

B.

Voorschriften voor de rapporterende platformexploitanten om registers bij te houden van de stappen die zijn ondernomen en van eventuele inlichtingen die zijn gebruikt voor de uitvoering van de due diligence-procedures en rapportageverplichtingen, alsook adequate maatregelen om die registers te verkrijgen

1.

De lidstaten treffen de nodige maatregelen om de rapporterende platformexploitanten te verplichten registers bij te houden van de stappen die zijn ondernomen en van eventuele inlichtingen die zijn gebruikt voor de uitvoering van de in de delen II en III beschreven due diligence-procedures en rapportageverplichtingen. Die registers worden een voldoende lange tijd bewaard en in elk geval voor een periode van ten minste vijf en ten hoogste tien jaar volgend op het einde van de rapportageperiode waarop zij betrekking hebben.

2.

De lidstaten treffen de nodige maatregelen, met inbegrip van de mogelijkheid om rapporterende platformexploitanten een verplichting tot rapportage op te leggen, om ervoor te zorgen dat alle noodzakelijke inlichtingen worden gerapporteerd aan de bevoegde autoriteit zodat deze de verplichting om inlichtingen te verstrekken overeenkomstig artikel 8bis quater, lid 2, kan naleven.

C.

Administratieve procedures voor de verificatie van de naleving door de rapporterende platformexploitanten van de due diligence-procedures en rapportageverplichtingen

De lidstaten stellen administratieve procedures vast om te verifiëren of de rapporterende platformexploitanten de in de delen II en III beschreven due diligence-procedures en rapportageverplichtingen naleven.

D.

Administratieve procedures voor de vervolgcontrole van een rapporterende platformexploitant die onvolledige of onnauwkeurige inlichtingen rapporteert

De lidstaten stellen procedures vast voor de vervolgcontrole van rapporterende platformexploitanten die onvolledige of onnauwkeurige inlichtingen rapporteren.

E.

Administratieve procedure voor de keuze van een enkele lidstaat voor rapportage

Indien een rapporterende platformexploitant in de zin van deel I, onderdeel A, punt 4, onder a), in meer dan een lidstaat voldoet aan een van de daarin genoemde voorwaarden, kiest hij een van die lidstaten uit om aan zijn rapportageverplichtingen op grond van deel III te voldoen. De rapporterende platformexploitant stelt alle bevoegde autoriteiten van die lidstaten in kennis van zijn keuze.

F.

Administratieve procedure voor unieke registratie van een rapporterende platformexploitant

1.

Een rapporterende platformexploitant in de zin van deze bijlage, deel I, onderdeel A, punt 4, onder b), registreert zich op grond van artikel 8bis quater, lid 4, bij de bevoegde autoriteit van om het even welke lidstaat bij de aanvang van zijn activiteit als platformexploitant.

2.

De rapporterende platformexploitant verstrekt de lidstaat van unieke registratie de volgende inlichtingen:

a)

naam;

b)

postadres;

c)

elektronische adressen, met inbegrip van websites;

d)

eventuele TIN toegekend aan de rapporterende platformexploitant;

e)

een verklaring met informatie over de identificatie van die rapporterende platformexploitant voor btw-doeleinden binnen de Unie, op grond van titel XII, hoofdstuk 6, afdelingen 2 en 3, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (*1);

f)

de lidstaten waarvan de te rapporteren verkopers ingezetenen zijn in de zin van deel II, onderdeel D.

3.

De rapporterende platformexploitant stelt de lidstaat van unieke registratie in kennis van alle wijzigingen van de inlichtingen die in het kader van onderdeel F, punt 2, zijn verstrekt.

4.

De lidstaat van unieke registratie kent een individueel identificatienummer toe aan de rapporterende platformexploitant en deelt dit via elektronische weg mee aan de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten.

5.

De lidstaat van unieke registratie verzoekt de Commissie om een rapporterende platformexploitant uit het centrale register te schrappen:

a)

indien de platformexploitant de lidstaat ervan in kennis stelt dat hij niet langer als platformexploitant actief is;

b)

indien er, bij gebreke van een kennisgeving op grond van punt a), redenen zijn om te veronderstellen dat een platformexploitant zijn activiteiten heeft stopgezet;

c)

indien de platformexploitant niet langer beantwoordt aan de voorwaarden van deel I, onderdeel A, punt 4, onder b);

d)

indien de lidstaat de registratie bij zijn bevoegde autoriteit heeft ingetrokken op grond van onderdeel F, punt 7.

6.

Elke lidstaat stelt de Commissie onverwijld in kennis van elke platformexploitant in de zin van deel I, onderdeel A, punt 4, onder b), die zijn activiteiten als platformexploitant aanvangt zonder zich op grond van dit punt te registreren.

Indien een rapporterende platformexploitant niet voldoet aan de verplichting tot registratie of indien zijn registratie is ingetrokken overeenkomstig dit deel, onderdeel F, punt 7, nemen de lidstaten, onverminderd artikel 25bis, doeltreffende, evenredige en afschrikkende maatregelen om de naleving in hun rechtsgebied te handhaven. De keuze van die maatregelen blijft bij de lidstaten berusten. De lidstaten streven er ook naar hun acties voor het handhaven van de naleving te coördineren, waarbij in het uiterste geval wordt voorkomen dat de rapporterende platformexploitant binnen de Unie kan opereren.

7.

Indien een rapporterende platformexploitant na twee aanmaningen door de lidstaat van unieke registratie niet voldoet aan de rapportageverplichting overeenkomstig deze bijlage, deel III, onderdeel A, punt 3, neemt die lidstaat, onverminderd artikel 25bis, de nodige maatregelen om de registratie van de rapporterende platformexploitant in te trekken op grond van artikel 8bis quater, lid 4. De registratie wordt uiterlijk na het verstrijken van 90 dagen, maar niet vóór het verstrijken van 30 dagen na de tweede aanmaning ingetrokken.

(*1) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1)..”

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.